Veroudering is niet altijd een soepel, geleidelijk proces. Nieuw onderzoek suggereert dat mensen feitelijk twee verschillende perioden ervaren waarin het verouderingsproces merkbaar versnelt: rond de leeftijd van 44 jaar en opnieuw rond de 60 jaar. Deze bevindingen dagen de algemene perceptie uit dat veroudering een gestage achteruitgang is en benadrukken de complexe biologische verschuivingen die zich gedurende het hele leven in ons lichaam voordoen.
Deze conclusie komt uit een onderzoek uit 2024, gepubliceerd in Nature Aging, waarin de moleculaire veranderingen die verband houden met veroudering bij een groep van 108 volwassenen gedurende meerdere jaren werden gevolgd. Onder leiding van geneticus Michael Snyder van Stanford University analyseerde het onderzoeksteam een enorme dataset – meer dan 246 miljard datapunten – die verschillende biomoleculen omvatte, zoals RNA, eiwitten, lipiden en darmmicrobioommonsters.
Uit de studie bleek dat ongeveer 81 procent van de onderzochte moleculen duidelijke verschuivingen in de hoeveelheid vertoonden tijdens een of beide van deze versnelde verouderingsperioden. Deze veranderingen waren niet geleidelijk; ze presenteerden zich als duidelijke ‘pieken’ op die specifieke leeftijden.
Midlife-mijlpaal: het vierenveertigste keerpunt
Rond de leeftijd van 44 jaar observeerde het onderzoeksteam significante veranderingen in moleculen die verband hielden met het lipidenmetabolisme, de verwerking van cafeïne en alcohol, en de cardiovasculaire gezondheid. Deze piek viel ook samen met veranderingen in de huid- en spierfunctie. Opvallend is dat mannen dezelfde moleculaire verschuivingen vertoonden, ook al ondergingen vrouwen in deze periode de menopauze of perimenopauze, wat erop wijst dat andere onderliggende factoren bijdragen aan deze veranderingen in het midden van het leven.
Een tweede golf: het zesde decennium ingaan
De tweede piek vond plaats rond de leeftijd van 60 jaar en betrof moleculen die verband hielden met het koolhydraatmetabolisme, de verwerking van cafeïne, de cardiovasculaire gezondheid, de huid- en spierfunctie, immuunregulatie en de nierfunctie. Dit suggereert een bredere systemische impact van veroudering tijdens deze fase.
Wat betekent dit?
Het begrijpen van deze abrupte verschuivingen in het verouderingsproces is cruciaal voor het ontwikkelen van betere strategieën om ouderdomsziekten te verminderen. Terwijl eerder onderzoek had laten doorschemeren dat er sprake is van niet-lineaire verouderingspatronen bij dieren als fruitvliegjes, muizen en zebravissen, levert deze studie concreet bewijs van soortgelijke ‘stapsgewijze’ veroudering bij mensen.
De relatief kleine steekproefomvang en het beperkte bereik van leeftijden die in dit specifieke project zijn bestudeerd, benadrukken de noodzaak van verder onderzoek. Toekomstige studies met grotere en meer diverse cohorten zullen ons begrip van deze versnellingspunten helpen verfijnen en mogelijk specifieke triggers of bijdragende factoren erachter blootleggen.
Dit diepere inzicht zou de weg kunnen vrijmaken voor gepersonaliseerde interventies die erop gericht zijn de leeftijdsgerelateerde achteruitgang tijdens deze kritieke perioden te vertragen of zelfs om te keren.












































